Ik vermoed dat elke fotograaf met het fotograferen een poging doet iets ‘vast te pakken’ wat er straks niet meer is. Vast pakken en vast willen houden, om het niet kwijt te raken. Om terug te kunnen gaan, te herinneren wat er was, naar wat je precies dáár en op dát moment belangrijk genoeg vond om vast te leggen.
Je kijkt, merkt op, ziet, kadert en besluit te klikken. De foto is gemaakt. Het moment is voorbij. De herinnering vastgelegd.
Ik hou van fotografie, in al haar facetten, in al haar hoedanigheden. Door mijn werk als stewardess, kom ik over de hele wereld. Het allerliefste trek ik er op uit, de straat op, om alles in me op te nemen wat zich aandient. Straten, gebouwen, mensen, dieren, verkeersborden, zelfs het asfalt vind ik interessant. Overal is alles anders en vaak ook zo herkenbaar hetzelfde.
Nooit zal ik de eerste foto vergeten die ik mocht maken met de polaroidcamera van mijn vader. Trots zat hij op de grote stoel, pijp in zijn hand. Alles kleurde bruin; de stoel, de kast op de achtergrond, zijn kleren, de pijp, haren, vloerbedekking, het kozijn om de terrasdeuren. De beeltenis die langzaam maar zeker opdoemde op dat stukje witte plastic in mijn handen was pure magie. Dit smaakte naar meer.
Tijdens mijn wandelingen, mijn eigen kleine expedities, fotografeer ik het allerliefst mijn voorbijgangers. Allerlei vragen borrelen op. Wie zijn zij? Waar komen ze vandaan en waar gaan ze naar toe? Wat is hun naam, wie hun familie, wie hebben ze lief, waar worstelen zij mee? Het moment van passeren is zo voorbij, maar hun beeltenis heb ik gevangen.
Regelmatig voelt het alsof ik van een andere planeet kom. Dan denk ik: Ik kom van de maan, en ben willekeurig gedropt op deze aardkloot. Dan kijk ik om me heen, met alle zintuigen open, en verwonder me over wat ik zie, hoor, ruik, en voel. Om grip te krijgen op het leven hier, leg ik vast. Door te fotograferen, filmen en notities te maken in mijn boekjes, creëer ik mijn eigen microkosmos, mijn eigen houvast.

Back to Top